Genderneutraliteit en taal in onze maatschappij en in de klas

Genderperceptie is steeds vaker een vraagstuk op scholen en onze maatschappij. Dit geldt bijvoorbeeld voor de omgang met leerlingen en studenten die genderneutraal of intersekse zijn. Genderneutrale personen identificeren zich niet op sociaal, cultureel en psychologisch vlak met mannen of vrouwen. In de genderexpressie (hoe ze zich naar de buitenwereld presenteren) wordt dit soms duidelijk omdat ze geen typisch mannelijk of vrouwelijke uiterlijke kenmerken uiten. In het praten over deze mensen, levert dat een praktisch talig probleem op.

Derde persoon

De derde persoon enkelvoud bestaat in het Nederlands uit hij of zij. Om dus te verwijzen naar een enkel anders persoon (die niet aanwezig is) verplicht onze taal ons om een keuze te maken. In die keuze zit het biologische geslacht en daarmee ook de genderidentiteit besloten. In onze maatschappij koppelen we traditioneel een mannelijke genderidentiteit aan iemand met masculiene uiterlijke kenmerken. Iemand die genderneutraal is, identificeert zich echter met geen van beide, alleen is daar nog geen persoonlijke voornaamwoord voor. Een eenvoudige oplossing kan zijn om de naam van de genderneutrale persoon te gebruiken. Dit levert twee moeilijkheden op. Eén is dat veel mensen erg gewend zijn om met hij en zij te verwijzen. Het gebruik van deze persoonlijke voornaamwoorden is zó geautomatiseerd, dat we er praktisch niet bij stil staan. Daardoor is het vaak lastig voor mensen om bewust de de zij/hij te vervangen door de voornaam. Een tweede uitdaging is dat de herhaling van de voornaam stilistisch kan gaan irriteren. Persoonlijke voornaamwoorden zijn relatief kort en bovendien hebben ook een zwakke vorm (bijv. ze en ie, i.p.v. zij en hij). Daarnaast zijn hij en zij eenlettergrepige woorden en vorm je eenvoudig samentrekkingen met andere woorden, bijvoorbeeld ‘issie’ of ‘gaatie’. Kortom, het zijn grammaticale elementen in onze taal die alleen met veel bewuste aandacht te vervangen zijn.

Hun

Een andere oplossing die vaak gebruikt wordt, is om ‘hij’ en ‘zij’ te vervangen door ‘hun’. De keuze voor ‘hun’ is interessant om verschillende redenen. Een eerste reden is dat het een bestaand voornaamwoord is. Het wordt namelijk gebruikt als meewerkend voorwerp gebruikt, bijvoorbeeld in ‘Ik geef hun het cadeau’. Deze zin kan ook herschreven worden als ‘Ik geef het cadeau aan hen.’ Het meewerkend voorwerp verandert hierbij in ‘hen’, omdat dit wordt voorgeschreven door verschillende stijlhandleidingen. Daarnaast is ‘hun’ een bezittelijk voornaamwoord voor de derde persoon meervoud: ‘Het is hun auto.’ Tot slot is ‘hun’ ook kenmerkend voor het Brabants Nederlands. In deze variant van onze taal gebruikt men namelijk vaak ‘Hun’ als onderwerpsvorm, bijvoorbeeld ‘Hun gaan naar school toe.’, waar het standaardtaal de voorkeur geeft aan ‘Zij gaan naar school toe.’ De keuze voor hun lijkt dus opmerkelijk, gezien de potentiële verwarring die er kan ontstaan. Toch heeft het gebruik van ‘hun’ om te verwijzen naar genderneutralen ook voordelen. Zo is het een kort voornaamwoord dat al heel lang een vast onderdeel is van de Nederlandse taal. Dit maakt dat het woord relatief onopvallend is en mogelijk niet snel irritatie wekt onder de toehoorder.

Genderneutraal taalgebruik

In de publieke ruimte heeft genderneutraaltaalgebruik al een tijdje ‘hun’ intrede gedaan. Zo spreekt de NS mensen in de trein en op het perron aan met ‘Beste reizigers’. In de Londense Metro vervangt het ‘Good morning everyone!’ het ‘Ladies and gentleman’, en in Amsterdam heeft men, op basis van de uitgebrachte taalgids, aangekondigd om mensen liever aan te spreken met ‘mens’ of ‘inwoner’.  Opvallend is hoe het woord ‘genderneutraal’ zelf in 2017 door het IVDNT (Instituut voor de Nederlandse taal) tot irritantste woord van het jaar wordt uitgeroepen. Dit op basis van de 43% van de 23.000 mensen die deelnamen. De definitie van ‘genderneutraal’ luidt volgens de website van het IVDNT ‘Geen onderscheid makend tussen seksen. Een voorbeeldopmerking van een deelnemer die het woord blijkbaar als irritant bestempelt, gaat “Vroeger heettte het unisex. Niets nieuws onder de zon.” Hoewel ogenschijnlijk een logische beredenering, lijkt er iets niet te kloppen. Unisex werd vroeger, maar ook nu nog, vooral gebruikt voor (meestal) kleding die zowel voor mannen of vrouwen geschikt was. Hiermee slaat de deelnemer dus gelijk al de plank mis, omdat ‘unisex’ uitgaat van een binaire (man of vrouw) verdeling. Als een zonnebril ‘unisex’ is, betekent dit dat je als man of vrouw niet bang hoeft te zijn dat je met het dragen van de bril je mannelijke dan wel vrouwelijke identiteit op het spel zet. Het probleem is dat sommige mensen, genderneutralen of non-binairen, zich simpelweg niet kunnen vinden in deze verdeling. Psychologisch gezien is de verdeling man of vrouw uitermate kort door de bocht. Het identiteitsgevoel valt simpelweg niet in één van deze twee hokjes. Vandaar ook de vraag naar inclusiever taalgebruik, zoals ‘Beste reizigers’.

Iedereen is mens

De vraag die ik mezelf altijd stel is ‘Wat is nu echt een bezwaar om iets niet te veranderen?’ Ik zie heel vaak dat stugge meningen voort lijken te komen uit emotioneel geladen motieven, maar die verder slecht argumentatief onderbouwd zijn. Neem de zwartepietendiscussie. Iedereen is het ermee eens dat het een kinderfeest betreft. Veel mensen zijn vroeger kind geweest en hebben nu kinderen. Ze hebben terecht warme herinneringen aan het Sinterklaasfeest en gunnen dit geluksgevoel dus ook aan hun kinderen. Niets is logischer. Ongetwijfeld zullen anti-zwartepietdemonstranten een zelfde standpunt hebben als het gaat over het toewensen van een fijne kindertijd. Immers, ook zij zijn vroeger kind geweest en hebben veelal kinderen. Het feit dat we onze kinderen een mooie en onbezorgde kindertijd gunnen, kan dus het probleem niet zijn. De zogenoemde ‘blackface’ en andere racistische elementen stoort de antipieters. Dit is omdat ze vinden dat deze aspecten van het feest racisme en discriminatie in de hand werken. Volgens de pro-zwartepieters is dat onzin. Zij stellen dat het racisme niet in de hand werkt en dat het overtrokken is om te zeggen dat zwarte piet een racistische stereotypering is van donkere mensen. Kenmerkend voor de hele discussie is dat diepberedeneerde en emotioneel geladen argumenten om de oren vliegen. Kortom, het is een controversiële discussie. Vergalt een blauwe in plaats van een zwarte piet daadwerkelijk het hele feest? Of is het zo dat de blanke Nederlandse identiteit ermee wordt aangetast en dat dit ‘identiteitsverval’ ervoor zorgt dat er zo heftig wordt gereageerd? Zou dit ook het geval kunnen zijn bij reacties op het woord ‘genderneutraal’? Het man of vrouw zijn in onze maatschappij kan men zien als bijna een primair aspect van onze identiteit als mens. Al voor onze geboorte wordt door onze ouders druk uitgekeken naar of we een jongetje of een meisje zijn. Wordt de babykamer blauw of roze? Roze met witte muisjes of Blauwe met witte muisjes? Die identiteit is zo nauw met ons emotionele leven en psyche verweven, dat het niet vreemd is dat een initiatief dat taalinclusiviteit, en de bijbehorende woorden, zoals ‘genderneutraal’, neer worden gesabeld.

In de klas

In de klas is er vaak door docenten een ruimere opvatting. Dat moet wel, omdat je als docent jezelf ervan bewust bent dat studenten vaak gewoon zijn zoals ze zijn. Pubers kunnen het niet helpen te puberen. Tieners kunnen het niet helpen tienerstreken uit te halen. De benamingen komen natuurlijk ergens vandaan. Hetzelfde geldt voor transgender personen of iedereen die niet cisgender (een man in een mannenlichaam of vrouw in een vrouwenlichaam) is. Net zoals een arts elke patiënt behandelt, wit, zwart, klein, lang, Japans, man, vrouw, gehandicapt, gespierd, mager, extreem gezet…, zo zal een docent ook zijn leerling of student moeten benaderen. Het maakt niet zo veel uit hoe iemand eruit ziet; het belangrijkste is dat die persoon een mens is. Als je zelf een mens bent van vlees en bloed, en je bent comfortabel met je identiteit en expressie, dan siert het je om tolerant te zijn richting mensen bij wie dit niet zo vanzelfsprekend is. Dit omdat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is dat je een solide identiteit hebt. Iedereen heeft deze identiteit in de loop van zijn jonge leven moeten ontwikkelen, en ook iedereen heeft hier op sommige momenten mee geworsteld of zich er onzeker over gevoeld. Inclusiever taalgebruik kan daarom helpen om meer de nadruk te leggen op waar het daadwerkelijk om gaat. In de klas is dat het leren en ontwikkelen. Of iemand een man of een vrouw is, of zich als zodanig voelt, doet er niet toe.

Masculinisme

Het invoeren van genderneutrale taal en overige inclusief taalgebruik is slechts het prille begin. Mensen die zich totaal niet kunnen inleven in mensen met een andere genderidentiteit, één die niet binair is, of trans, zetten zich vaak af tegen voorgestelde veranderingen. Dit vaak terwijl verandering een kleine moeite is. Zo heeft de regering Trump laten weten om wetgeving aan te nemen die ervoor zorgt dat gender wettelijk wordt bepaald op basis van de biologische geslachtskenmerken van iemand. Oftewel: voel je jezelf een man maar ben je in het bezit van een vagina en twee borsten, dan ‘jammer’, maar je bent helaas toch echt een vrouw (en vice versa). Onder ons nuchtere Nederlanders natuurlijk weinig verbazing: dit past natuurlijk perfect in het beeld van de ‘angry white male’ die aan het hoofd staat van de VS. Het is geen ‘masculinisme ten top’, maar ‘masculinisme aan de top’. Gelukkig zijn er tal van mensen die de straat opgaan om een tegengeluid te laten horen.

Gevolgen voor taal

Terug naar het gebruik van taal, bijvoorbeeld ook in de les, betekent dit dat de taal een reflectie is van onze maatschappij. Vaak worden initiatieven opgestart, zoals het de Regenboogtaalgids in Amsterdam, om mensen een leidraad te geven voor inclusiviteit. Maar door de taal te veranderen, verandert nog niet automatisch de opvattingen van mensen. De houding die we aannemen en of we het accepteren dat niet iedereen in onze eeuwenoude twee hokjes passen, zowel fysiek als mentaal, zal eerst moeten veranderen. De vraag die voor onszelf altijd blijft staan is: Is het werkelijk een probleem om mezelf aan te passen als dat misschien wel duizenden mensen helpt om zich geaccepteerd te voelen?

Bronnen:

https://ivdnt.org/onderzoek-a-onderwijs/webrubrieken/weg-met-dat-woord
https://www.ad.nl/binnenland/dit-zijn-de-irritantste-woorden-van-2017~a982cc06/
https://www.madave.nl/blog/wat-is-de-betekenis-van-genderneutraal-

 

Genderneutraliteit en taal in onze maatschappij en in de klas

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven