Lezing Bildung

Afgelopen vrijdag ontving ik een lezing van Koen Wessels, oprichter van de bildungacademie. In kort twee uur bestreek hij het belang en de waarde van het Bildunggedachtengoed met een groep van tien docenten.

Worsteling van het onderwijs

Wessels formuleerde en analyseerde wat mij betreft kraakhelder het ‘probleem’ of in zijn woorden de ‘worsteling’ van het hedendaags onderwijs: we leven in een veranderende wereld waarbij we grip verliezen op hoe de student of leerling voor te bereiden op de toekomst, niet omdat we incapabel zijn, maar vanwege de rappe ontwikkelingen binnen de maatschappij en wereld en de toestand van flux waarin de toekomst zich verkeert. Anders gezegd: het onderwijs bereidt de student (lees evt. ook als leerling) voor op de toekomst, de maatschappij en de wereld. Maar, als deze continu verschuiven, wordt het voorbereiden exponentieel complexer. 21ste eeuwse uitdagingen, zoals de klimaatproblematiek of de dataficatie van onze samenleving, kunnen wel concreet worden behandeld op school, maar de wijze waarop en welke invloed dit heeft op de student als persoon en op welke manier de student dit graag had onderzocht, raakt vaak op de achtergrond.

Niveaus

Wessels onderstreept tijdens zijn lezing dat er drie verschillende niveaus zijn waarop Bildung al dan niet toegepast wordt. Het eerste niveau ontkent min of meer de waarde van het gedachtengoed en omarmt traditioneel onderwijs. Het tweede niveau zoekt enige raakvlakken op en stelt zich regelmatig de vraag in hoeverre het traditionele onderwijs passend aansluit bij de onderwijsbehoefte van onze huidige studenten. Op het derde niveau wordt in het Bildung-denken pas echt bewust gekeken naar persoonlijke vraagformuleringen van uit studenten, gedeeltelijk samen gecreëerd onderwijs, dat wil zeggen, tussen student en docent en hoe en op welke wijze de onderwijservaring waarde krijgt, waarbij leren binnen en/of buiten de school vervaagt, en waarbij tevens de ‘ervaring’ een meer prominentere plaats betrekt.

Kennis- en/of ervaringshouding

Een belangrijk punt dat Wessels aanhaalt is de, naar zijn mening, wat licht tegenstrijdige kennis- en/of ervaringsverhouding tussen student en docent. Daarmee bedoel ik: de docent is vaak minimaal tien tot twintig of dertig jaar ouder dan de student, maar probeert hem of haar les te geven over een wereld waarin in zekere mate de student juist meer een expert is dan de de docent. Een goed voorbeeld hiervan is de docent die lesgeeft aan digital natives – studenten die niet beter weten dan dat er smartphones, tablets, Facebook, Twitter en computers zijn. Dat lijkt ergens krom. Echter, digitaal nativisme staat niet per se gelijk aan wijs gebruik daarvan. Oftewel, de student mag dan wel vaardig zijn in het directe gebruik van een device, maar de noodzaak voor mediabewustzijn, laat wel zien dat er een waardevolle wisselwerking bestaat. Niettemin blijft Wessels’ punt staan: we leiden studenten op die op veel gebieden meer kennis en ervaring hebben, niet op de laatste plaats omdat school en buitenschools, maar ook ‘school moet voorbereiden op straks,’ misleidende termen zijn. De student staat nu al in zijn leven, in de maatschappij en in de wereld. Dat gebeurt voor school, tijdens school en ook na school. Het betrekken van deze (leef)wereld en de student de vraag stellen wat hij of zij daarom nodig heeft vanuit het perspectief van de eigen wereld, is daarom niet meer dan normaal.

Generalisering vs. Specialiatie

De focus op ‘brede vorming’, zoals Bildung ook vaak wordt omschreven, brengt wel een lastig dilemma ter berde, des te meer omdat er momenteel al bijzonder veel van het onderwijs wordt gevraagd. De vraag of er niet te veel van het onderwijs wordt gevraagd, ligt hieraan ten grondslag, maar deze leidt uiteindelijk tot wat naar mijn mening een keuze tot generaliseren en specialiseren geeft. Bildung biedt kapstokken en modi van lesgeven die te integreren zijn in alle soorten onderwijs. Tegelijkertijd brengt Bildung ook inhoud met zich mee, vooral op het gebied van ‘brede vorming’, vergelijkbaar misschien met vakken zoals maatschappijleer en burgerschap. Daarnaast zit ook de component ‘zelfkennis’ besloten binnen Bildung. Daar waar integreerbaar met het huidige onderwijs, zal Bildung een grote toevoeging zijn. Echter, op de gebieden waar de lesinhoud op gespannen voet gaat staan met puur beroepsgerichte inhoud – de lasser die lastechnieken moet beheersen – zal men minder enthousiast zijn. Dat kan zijn omdat de kennis en kunde ontbreekt om het gedachtegoed over te brengen, maar ook omdat het directe nut en de noodzaak ontbreken. Pas op de plaats maken om te reflecteren zijn steeds meer ingesijpeld bij mbo’s. Op de hogescholen en wo-instellingen is dit veel meer vanzelfsprekend. Echter, het reflecteren op hoe mensen hun leven willen invullen, of waarde waarde aan hechten, dat blijft veelal achter. De beroepsopleidingen heten niet voor niets ‘beroepsopleiding’, en studenten (en hun ouders) verwachten nog steeds dat hun zoon of dochter wordt opgeleid tot vakbekwaam beroepsbeoefenaar, niet tot filosoof. De vraag is dus op welke manier Bildung slim en verstandig integraal kan worden gemaakt met beroepsstof, die uiteindelijk ook gewoon zal moeten worden gegeven.

Conclusie

Bildung adresseert heel duidelijk de lastige positie waarin het onderwijs zich momenteel verkeert. Dit doet het door het leren vanuit de eigen persoonsperspectief en de waarde van de leerervaring voor die persoon voorop te stellen. De deelervaring waarbij student en docent samen onderwijs maken, de docent meer als coach en zelfs als nog veel gelijkere gesprekspartner optreedt, leidt tot bijzonder veel persoonlijk waardevollere en rijkere leerervaringen, iets wat bij navolging van het traditionele systeem, misschien echt verloren gaat.

Lezing Bildung

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven