Moet je aardig zijn tegen Siri?

Gisteren was ik op mijn iPad iets aan het lezen. Omdat ik een bepaald woordje niet kende, vroeg ik Siri om verduidelijking. Dus, in het Engels: “Hey, Siri, what is dualism?”. Siri gaf mij netjes antwoord en wees me zelfs op een Wikipedia-pagina waar verdere info kon worden gevonden. Ik was meer dan tevreden, ware het niet dat het icoontje van Siri in beeld bleef hangen. Een beetje irritant, want ik wilde eigenlijk – hoe snobistisch en lui – dat Siri gewoon weg ging. Omdat ik niet precies wist hoe dat te zeggen in het Engels, zei ik daarom maar gewoon ‘get lost’. Oftewel, vertaald naar het Nederlands ‘rot op’. En wat schetste mijn verbazing. Siri verdween zonder probleem. Dat zette mij echter wel aan het denken: in hoeverre moeten wij als mensen onze robots en kunstmatige intelligentie behandelen met respect?

Robotrechten

Het onderwerp van robotrechten is natuurlijk niet nieuw. Dit onderwerp staat ook wel bekend als de ethiek van de kunstmatige intelligentie, of ethics of artificial intelligence. In de populaire media en literatuur is dit al jaren een thema. Denk aan the Matrix, I, Robot, Star Trek, Battlestar Galactica. In de afleveringen van Star Trek Voyager, een spinoff van de succesvolle sci-fi frenchise van de jaren negentig, kwam ik zelf het thema voor het eerst tegen. In de serie is de dienstdoende scheepsarts een hologram, en dus een computerprogramma. De serie gaat herhaaldelijk en stapje voor stapje aan de haal met wat het betekent voor deze hologram, vertolkt door de meesterlijke acteur Robert Picardo, om steeds meer vrijheden te verwerven.

Waarom het thema ons zo aanspreekt, is filosofisch verklaarbaar als volgt:

  • Als mensen zijn we in staat tot empathie (we kunnen meeleven met anderen en voelen met hen mee).
  • We zijn ons ervan bewust dat een robot (of A.I.) menselijke eigenschappen nabootst, zoals praten, maar geen mens is, althans niet zoals de natuurlijk geboren mens zoals wij die kennen.
  • Op het moment dat er twijfel over bestaat, betekent dit één van twee dingen: (1) Robots zijn technologie voortkomend uit menselijk ontwerp, maar daarmee niet, net als vlees en bloed, in staat tot bewustzijn, gevoel en, daaruit voortvloeiend, empathie. Of (2) Robots zijn technologie, voortkomend uit menselijk handelen, én benaderen tot in hoge mate alle menselijke capaciteiten, waaronder bewustzijn, gevoel en dus inderdaad ook empathie.

Als robots dus daadwerkelijk in staat zijn om te praten, bewegen en zich te gedragen als wij, dan treedt bij ons een vorm van cognitieve dissonantie op. Zoals MIT-professor, Joseph Weizenbaum eens uitlegde, hebben mensen oprechte empathie nodig. Als blijkt dat computers inderdaad kunnen wat mensen kunnen, dan treedt wat hij noemt ‘atrophy of the human spirit’ op dat voortkomt uit “thinking of ourselves as computers.”

Oftewel, als we merken dan we niet beter zijn dan computers, en dan we zelf net zo goed complexe rekenmachientjes zijn van vlees en bloed, dan daalt daardoor ons gevoel voor eigenwaarde dramatisch.

Lessen uit science-fiction

Terug naar mijn iPad en Siri. Valt er, op basis van die series en films, iets te zeggen over hoe om te gaan met A.I.? Als het op sci-fi-schrijvers aakomt, zeker wel. In vrijwel alle populaire films en series is de uiteindelijke impliciete conclusie vaak dat de A.I. zodanig op ons lijkt dat we wel moeten accepteren dat er grote kans is dat ze empathie kunnen tonen, dat ze onze gevoelen begrijpen. Kortom, er kan geen Turing-test meer tegenop. We kunnen bijna niet anders dan die conclusie trekken, omdat we als mens ‘ingesloten’ zitten in ons eigen perceptie: ik denk, dus ik ben. Maar ook: ik zie iemand anders (bijv. een mens) die op mij lijkt, en daarom is de kans groot dat die persoon net zo denkt – en voelt – als ik. Diezelfde conclusie trekken we dan ook voor A.I.

Zo kun je denken, tenzij je een heel solipsistische benadering toepast. Solipsisme is het idee dat je eigenlijk alleen zeker weet van je eigen gedachten dat ze bestaan, en dat je dus alleen zeker weet dat jijzelf bestaat. Kort gezegd: je weet dat je zelf bestaat, maar dat een ander bestaat, kun je nooit 100% garanderen.

Er komt dus een tijd – maar sci-fi-series spelen hier al decennia lang mee – dat er een A.I. ontstaat die zo levensecht is, dat we misschien wel kantelen naar het hebben van een andere houding richting robots. Waar je nu nog je vastgelopen robotstofzuiger hardhandig met je voet opzij trapt, voel je je misschien straks schuldig als je per ongeluk op zijn borstelharen gaat staan…. auw.

Dus wanneer komt het moment dat ik ook Siri met wat chiquere bewoordingen te woord moet staan? Sommigen stellen zelfs dat dit belangrijk is omdat we daarmee de wereld waarin we leven vormgeven. En hier nog meer redenen om aardig te zijn tegen Siri.

Aangezien A.I. in de toekomst alleen nog maar meer op

Moet je aardig zijn tegen Siri?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Schuiven naar boven